De rit
Gestoken in een overhemd, blauwe jas en zwarte broek gaat Ad van Kollenburg op pad. De wagen ligt weer vol. De eieren zijn aangevuld, verse appelflappen staan klaar en in de kassa zit een nieuwe rol. Eerste stop, de speelgoedwinkel. De medewerkers van de zaak bestellen altijd hetzelfde: pakjes soep, vier appelflappen, en een paar blikjes energiedrank. Jong personeel. In tegenstelling tot de verkoper die vanuit de wagen zijn waar aan de man brengt. Ad is de SRV-man, die met zijn 80 jaar al 66 jaar achter het stuur zit. Hij is nog de enige in de gemeente Best. De laatste in het dorp die met zijn rijdende supermarkt de klanten voorziet van de broodnodige boodschappen. “Vroeger ging ik met paard en wagen langs de deuren. De klandizie was goed, bijna iedereen wilde wel een voorraadje melkflessen in huis hebben. Tegenwoordig is dat wel anders. Deze speelgoedwinkel is de enige winkel in mijn klantenbestand. Verder bestaat het alleen uit particulieren, die net als ik al op leeftijd zijn. Het worden er steeds minder.”
Jonge mensen gaan naar de supermarkt. Of ze laten boodschappen thuisbezorgen door de supermarkt. Of ze bestellen een maaltijd online. Maar een SRV-wagen past niet in hun levensstijl, zegt Ad: “In het traditionele huishouden verdiende de man de kost, terwijl de vrouw thuis bleef. Nu gaat bijna iedereen werken. Niemand heeft nog tijd om thuis te blijven voor mij.”

De wagen gaat weer verder. Met zo’n 30 kilometer per uur, naar het volgende adres. Ad zet de kar stil en belt aan bij de klant. Het is een dame op leeftijd, die niet meer zo goed ter been is. “Dan help ik ze een handje. Vaak weet ik wel wat ze nodig hebben. Veel oudere mensen bestellen elke keer hetzelfde en dan zorg ik dat het klaarstaat. Als klanten niet meer naar de wagen kunnen lopen, breng ik de boodschappen aan de deur.” Vlug pakt Ad een paar flessen melk, wat koekjes en een doosje thee, en brengt alles naar de voordeur waar de klant nog staat te wachten. Dan komt hij terug, zet alles in de kassa en loopt met de bon weer naar de vrouw.“Als iemand niet thuis is, zet ik vaak de boodschappen aan de deur als ik weet wat diegene wil hebben. De rekening komt dan later nog wel, daar houd ik de administratie van bij. Die klanten betalen dan de volgende keer dat ik er ben. Dat hoort er een beetje bij, dat vertrouwen.”
Een stukje verderop woont een blinde man. Ook een klant. Voor gehandicapte of mindervalide mensen is de SRV-wagen een uitkomst. Ze hoeven dan immers zelf niet naar de supermarkt. Volgens Ad gaat het ze niet alleen om het gemak. Hij maakt een praatje met ze en merkt dan dat de mensen blij worden van de sociale interactie. Daar krijgt Ad zelf ook energie van.Spontane klanten zijn er zelden: “Soms komt iemand binnen voor een pakje shag, maar dat is het dan ook wel.”Aan het eind van de rit rijdt Ad op zijn gemak terug naar huis. Daar is de garage met voorraad en het kantoor. Snel wipt hij naar binnen om zijn vrouw gedag te zetten en dan gaat hij er weer vandoor. Op naar de groothandel.
Ad denkt aan zijn leeftijd en werkt niet meer zoveel als vroeger. Hij werkt nu nog drie keer per week. Zijn route duurt zo’n vijf uur en in die tijd doet hij ongeveer twaalf adressen aan.
Het wordt minder
Hoeveel SRV-wagens er nog zijn, durft Ad niet met zekerheid te zeggen: “Ik denk nog een stuk of twaalf in Brabant.” Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) houdt er geen cijfers over bij. De Kamer van Koophandel weet het ook niet zeker: In de bedrijfsomschrijvingen kunnen startende ondernemers een facultatief veld invullen, maar dat is niet verplicht. In dit veld zou dan ‘SRV’ moeten worden gezet. Die term komt nationaal slechts negen keer voor.
Dat het er steeds minder worden, is wel duidelijk. Volgens het NRC waren er in 1970 nog ongeveer tweeduizend rijdende supermarkten, nu zouden dat er nog maar tweehonderd zijn in ons land. Ad heeft een theorie over het krimpende aantal klanten. Niet alleen werken steeds meer mensen buitenshuis, maar ook hun behoeftes zijn nu anders.
De producten in de wagen daarop aanpassen, is geen optie. Het liefst zou Ad de wagen volladen met verse groenten, maar dat zou de winst geen goed doen.
De producten aan de man brengen wordt lastiger. En daarbij zijn er steeds minder mensen die met een SRV-wagen willen rondrijden. Ad: “Er begint niemand meer. ‘s Ochtends vroeg om zes uur beginnen en ‘s avonds laat om zeven uur klaar zijn, en dan aan het eind van de week 500 euro hebben verdiend. Dat wil niemand.”
Het hoofd boven water
Hoe kan Ad rondkomen? Met alleen de verkoop vanuit de SRV-wagen lukt dat niet. Zijn zoon Tiny zit ook in het bedrijf. Hij rijdt niet in Best, maar in Moergestel en Oisterwijk, meer richting Tilburg. Tiny brengt meer geld in het laatje, want hij werkt iedere doordeweekse dag. ’s Ochtends vroeg het bevoorraden van de twee wagens, daarna zijn ronde rijden en de dag eindigt laat als hij terugkomt op het erf van Ad, waar de loods is met de voorraad en het kantoor. “Onze Tiny maakt vaak twee keer zoveel uren als de meeste mensen. Soms wel 96 uur per week. Werken moet dus ook op zondag. Gelukkig doet hij het graag.”

Vader en zoon hebben het bedrijf uitgebreid. Ze zijn niet meer afhankelijk van de SRV-wagens. Catering aan huis voegden ze toe aan het ‘assortiment’. Wanneer mensen een feest geven, zorgt de familie Van Kollenburg voor vlees, koude schotels, salades, drank. En ook alle andere benodigdheden. Klanten kunnen bij het bedrijf terecht voor barbecues, koelapparatuur en grote wokpannen.
Ad verhuurt ook aanhangwagens, autotransporters en koelwagens. “Met alleen de SRV-wagens redden we het niet, daar halen we te weinig inkomsten uit. We moesten op zoek naar iets anders en dat werd de horeca en de verhuur van vervoersmiddelen.” November en december zijn de drukste maanden voor het bedrijf. Dan worden er veel kerstpakketten besteld bij de familie Van Kollenburg. Het samenstellen van die dozen en het leveren ervan kost veel tijd, maar brengt ook veel op.
De droom van rijk worden heeft Ad al lang laten varen. Zijn werk is nu eenmaal iets ‘dat hij doet’. Nog steeds met plezier.








